Non-fictie. In zijn seizoenencyclus richt Karl Ove Knausgård zich tot zijn pasgeboren dochter.
Na zijn internationaal succesvolle zesdelige romancyclus Mijn strijd, die hij in amper twee jaar tijd publiceerde, kwam de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård in een tijdspanne van minder dan één jaar alweer met zijn volgende cyclus, over de vier seizoenen. Zijn Nederlandse vertaalster, Marin Mars, volgt dat stevige tempo: het tweede deel, Winter, ligt drie maanden na Herfst al in de winkels.
Het opzet van Winter is vergelijkbaar met dat van Herfst: een bestaand persoon, Karl Ove Knausgård, vertelt zestig korte verhalen over objecten en concepten, doorspekt met reflecties. Ze zijn opnieuw gericht aan Anne, zijn vierde kind, dat in dit deel gezond en wel geboren wordt.
Net als in Herfst rijdt Knausgård zich in Winter vast in het format. Hij wil zijn dochter laten kennismaken met zijn blik op het leven en de wereld, haar in een persoonlijk naslagwerk laten lezen hoe de wereld was toen zij geboren werd.
Soms richt hij z…Lees verder
Na zijn internationaal succesvolle zesdelige romancyclus Mijn strijd, die hij in amper twee jaar tijd publiceerde, kwam de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård in een tijdspanne van minder dan één jaar alweer met zijn volgende cyclus, over de vier seizoenen. Zijn Nederlandse vertaalster, Marin Mars, volgt dat stevige tempo: het tweede deel, Winter, ligt drie maanden na Herfst al in de winkels.
Het opzet van Winter is vergelijkbaar met dat van Herfst: een bestaand persoon, Karl Ove Knausgård, vertelt zestig korte verhalen over objecten en concepten, doorspekt met reflecties. Ze zijn opnieuw gericht aan Anne, zijn vierde kind, dat in dit deel gezond en wel geboren wordt.
Net als in Herfst rijdt Knausgård zich in Winter vast in het format. Hij wil zijn dochter laten kennismaken met zijn blik op het leven en de wereld, haar in een persoonlijk naslagwerk laten lezen hoe de wereld was toen zij geboren werd.
Soms richt hij zich rechtstreeks tot de pasgeborene, maar vaak lijkt hij te twijfelen over wanneer zij de stukjes zou kunnen lezen. Dat zorgt voor een bevreemdende mix van platitudes ('wattenstaafjes zijn kleine stokjes met een plakje watten aan de uiteinden', water is 'helder, helemaal doorzichtig, en het heeft geen vorm van zichzelf') en verrassende, knausgårdiaanse inzichten over pakweg de melancholie van het niet-gerealiseerde verleden of de extase van het nuchtere. Naast zijn typische thema's als het lijden, de dood en het niets richt hij zijn aandacht vaak op de mythologie en de natuur.
Knausgårds boeken over de vier seizoenen moeten de kracht van literatuur illustreren. In principe kan de Noor over alles schrijven, zonder verhaal of zelfs vastomlijnd onderwerp, en ook zonder hiërarchie tussen het 'hoge' en 'lage', het 'cruciale' en het 'futiele'. Wat de moeite waard is, zal zich wel zelf aanbieden. Dat het resultaat rommelig wordt, is des levens.
Maar in Winter blijkt opnieuw hoezeer Karl Ove Knausgård de romanconstructie mist. Die vorm heeft hij nodig om 'een wereld te scheppen waar het geslotene zich voor ons opent'. Hij zou, naar het schijnt, overwegen om weer fictie te gaan schrijven. Dat is dan iets om naar uit te kijken.
Vertaald door Marin Mars, De Geus, 310 blz., 19,98 €.
Verberg tekst