Als je ademloos op bladzijde 23 van Richard Powers' nieuwe boek Tot in de hemel bent beland, heb je al meer meegemaakt dan in Oorlog en vrede en Anna Karenina samen. Op dat moment verliest een jonge kunststudent zijn ouders. De 150-jarige kastanje op het erf van de boerderij, nog geplant door zijn overgrootvader, is de stille getuige van vier generaties.
Het eerste hoofdstuk heeft de allures van een kort verhaal met een onwaarschijnlijke inhoudelijke dichtheid. Daarna volgen nog zeven fijnmazige en spannende verhalen in evenveel hoofdstukken. Telkens spelen bomen een belangrijke rol, naast een kleurrijke verzameling mensen van over de hele wereld. Ze vormen samen deel één van het boek: acht wortels die in deel twee overgaan in de stam. Daaruit groeit later de kroon die in deel vier zaden zal leveren.
Die compositie geeft vorm aan het belang van bomen, in dit verhaal en in de wereld. Zij en de rest van het plantenrijk zijn zwijgend in de meerderheid. Ze v…Lees verder
Als je ademloos op bladzijde 23 van Richard Powers' nieuwe boek Tot in de hemel bent beland, heb je al meer meegemaakt dan in Oorlog en vrede en Anna Karenina samen. Op dat moment verliest een jonge kunststudent zijn ouders. De 150-jarige kastanje op het erf van de boerderij, nog geplant door zijn overgrootvader, is de stille getuige van vier generaties.
Het eerste hoofdstuk heeft de allures van een kort verhaal met een onwaarschijnlijke inhoudelijke dichtheid. Daarna volgen nog zeven fijnmazige en spannende verhalen in evenveel hoofdstukken. Telkens spelen bomen een belangrijke rol, naast een kleurrijke verzameling mensen van over de hele wereld. Ze vormen samen deel één van het boek: acht wortels die in deel twee overgaan in de stam. Daaruit groeit later de kroon die in deel vier zaden zal leveren.
Die compositie geeft vorm aan het belang van bomen, in dit verhaal en in de wereld. Zij en de rest van het plantenrijk zijn zwijgend in de meerderheid. Ze vormen de grootste biomassa op de planeet, maar zonder spieren, brein of stem worden ze veelal beschouwd als passieve decorstukken. Op zijn best zijn ze brand- of grondstof en dat is ook het lot van de bossen in Powers' verhaal. De houtindustrie decimeerde aan de Amerikaanse westkust het oerwoud van redwoods. Deze sequoia's worden zo hoog als een voetbalveld lang is, met een stam dikker dan de middencirkel. De oudste zijn meer dan tweeduizend jaar, maar in enkele minuten gaan ze voor de bijl. In 1850 stond er meer dan achtduizend vierkante kilometer van deze mammoetbomen overeind, nu blijft nauwelijks tien procent over. Samen met de bomen verdween het bijbehorende ecosysteem, met zijn vele soorten en hun interacties in de van mist doortrokken bossen.
De poëzie van de feiten
Het dramatische lot van de bomen brengt de personages in Tot in de hemel rechtstreeks of onrechtstreeks bij elkaar. In de jaren 90 ontbrandde een verbeten strijd tussen de ecoactivisten die deze oerbossen wilden beschermen en de houtvesters die hun broodwinning wilden vrijwaren. Hier verweeft Powers nog meer fascinerende thema's in zijn verhaal: hoe ver mag je gaan om levende wezens die stem noch rechten hebben te verdedigen? Hoe gedragen groepen gelijkgezinden zich en hoe stevig zijn hun overtuigingen te staven?
Die brandende standpunten worden aangewakkerd door wetenschappelijke inzichten die ondertussen vanuit het lab in het publieke bewustzijn sijpelden. Planten zijn intelligenter dan we altijd gedacht hebben: ze hebben een geheugen en minstens vijftien manieren om hun omgeving waar te nemen, ze bewegen, lossen problemen op en communiceren. Hun wortelstelsel is een gedistribueerd brein. Bovendien hebben boom en mens eenzelfde voorouder, we delen een kwart van onze genen en zijn op elkaar aangewezen.
Hier excelleert Powers: als geen ander kan hij wetenschap transformeren tot literatuur. In eerdere boeken deed hij dat bijvoorbeeld met fotografie en geschiedenis ( Op weg naar een dansfeest), genetica en computerwetenschap ( De dubbele helix van het verlangen), neurologie en psychiatrie ( De echomaker), kanker en economie ( Profijt), artificiële intelligentie en virtuele realiteit ( Galatea 2.2 en Ploegen door het donker), muziek ( Orfeo en Het zingen van de tijd). In Tot in de hemel vormen de ecologie, de plantkunde en sociale psychologie het onderliggende weefsel van het verhaal. De beschrijving van hoe de sappen vanuit de wortels naar de bladeren worden gezogen is niets minder dan poëzie. En wat meer is: hoe poëtisch Powers ook wordt, hij blijft trouw aan de feiten.
Literatuur is een spel met de tijd. Een dag kan zevenhonderd bladzijden duren, een eeuw kan in een geeuw voorbij zijn. Powers maakt meesterlijk gebruik van de plantaardige metronoom. De jaarringen van traag groeiende bomen worden de maat der dingen. Patronen van mensen of families worden rimpels in een oeroud weefsel. Bossen en mensen zijn door de evolutie tot elkaar veroordeeld. Hoeveel van die bomen kunnen we kappen voor we onze eigen wortels vernietigen? Powers zet het ecologische drama op de kaart en stelt de meest fundamentele vraag: kunnen wij leren om op deze planeet samen te leven met alles wat niet tot onze soort behoort?
Zolang er bomen groeien is er hoop, lijkt Powers de lezer toe te fluisteren.
Vertaald door Jelle Noorman, Atlas Contact, 608 blz., 29,99 €. Oorspronkelijke titel: 'The overstory'.
Verberg tekst