Wat gaat er om in het hoofd van een psychopaat? In zijn nieuwe roman W. kruipt de Zweedse schrijver Steve Sem-Sandberg in de gedachten van de moordenaar Woyzeck, die zijn geliefde Johanna Woost met een sabel om het leven brengt. Wanneer hij haar met een ander aantreft, steekt hij meerdere malen op haar in. Hij vlucht, ontdoet zich van zijn wapen maar wordt opgepakt. Drie jaar later wordt hij, na een reeks verhoren en twee afgewezen gratieverzoeken tot de dood veroordeeld.
De 63-jarige Sem-Sandberg kiest wel vaker voor onsympathieke hoofdpersonages. Hij brak in 2009 internationaal door met De onzaligen van Lódz. Daarin offert de Joodse gettoleider Chaim Rumkowski kinderen, bejaarden en zieken op in de hoop dat de werkenden, inclusief hijzelf, niet op transport worden gesteld. Historici twisten nog altijd over de vraag of hij een harteloos monster of een calculerende opportunist was. De Tweede Wereldoorlog is ook het decor van De kinderen van Spiegelgrund (2014), waarin Duitse artsen gruwelijke experimenten uitvoeren op zwakzinnige kinderen.
In beide romans wisselt de schrijver veelvuldig van perspectief, waardoor de lezer ook vanuit de blik van de daders kijkt. Hoewel het bepaald niet aangenaam is om langere tijd in het hoofd van daders te vertoeven, loont de exercitie. Afschuwelijke misdaden zijn zo alomtegenwoordig in onze samenleving, dat de vraag naar de wortels van het kwaad zich onherroepelijk opdringt.
In zijn nieuwe roman onderzoekt Sem-Sandberg deze vraag op het niveau van het individu. Ook dit boek is op historische feiten gebaseerd. Op 27 augustus 1824 wordt de soldaat Johann Christian Woyzeck op de markt van Leipzig onthoofd wegens de moord op zijn vriendin. Van de rechtszaak zijn talloze documenten bewaard gebleven. Daarnaast maakt Sem-Sandberg gebruik van het (onvoltooide) toneelstuk dat Georg Büchner in 1836 over Woyzeck schreef.
Büchners drama was het startschot van een reeks bewerkingen van de stof: in 1921 schreef Alban Berg er een opera over; daarna volgden theatervoorstellingen, films en televisiebewerkingen. De vraag die auteurs en producenten tot op de dag van vandaag bezighoudt, is of de dader wel of niet toerekeningsvatbaar was. Pleegde hij welbewust een moord of was er sprake van psychische onmacht?
Net als in zijn eerdere romans toont Sem-Sandberg zich een meester in perspectiefwisseling. Soms is er een alwetende verteller aan het woord, die Woyzecks levensloop schetst. Hij groeit op in een arm gezin met vijf kinderen. Zijn moeder overlijdt als hij nog heel jong is, waarna hij in de leer gaat bij een pruikenmaker. Het grootste deel van zijn leven brengt hij als voetsoldaat in het leger van Napoleon door. Dat is een tijd vol ijzingwekkende ontberingen en slachtpartijen.
Andere keren bezien we de wereld vanuit de logica van Woyzeck. Vanaf zijn vroegste kindertijd beschouwt hij woorden en letters al als levende dingen. Hij ziet overal geheime tekens in: 'Soms denkt hij dat zijn hele leven te beschouwen is als een gevolg van tekens. Mensen om hem heen of gebeurtenissen die hij meemaakt worden voor hem pas werkelijkheid wanneer hij in staat is ze een plaats te geven in een samenhang die hij zelf overziet.' De lezer ervaart hoe deze geesteszieke zijn eigen werkelijkheid creëert. Als hij zich bespot, vernederd of in het nauw gedreven voelt, pleegt hij geweld. Tot slot is er het perspectief van de rechtspraak, waarin er lange verhoren tussen W.(oyzeck) en Clarus, de verhoorder, plaatsvinden. Clarus reconstrueert nauwgezet de toedracht van de zaak.
De meerstemmigheid werkt goed: er blijkt niet één waarheid te zijn, maar er zijn meerdere zienswijzen op dezelfde historische werkelijkheid. Vooral de weergave van Woyzecks hersenspinsels is overtuigend. Steeds weer verliest hij zich in obsessieve verliefdheden. Hij gedraagt zich dan als een enge stalker, waarbij zich een patroon van afwijzing en geweld ontwikkelt. Als stalknecht wordt Woyzeck verliefd op een zekere Luise Schindel. Hij geeft haar een zelfgemaakt geschenk, maar wordt uitgelachen. Het volgende moment beukt hij haar met een sleutel in het gezicht. Hij beeldt zich ook in dat hij de vader is van het kind dat Marie Thiessen uit Stralsund baart. De scène waarin hij het meisje achtervolgt en uitnodigend 'Lief schatje' roept, is huiveringwekkend.
Qua compositie is de roman wel enigszins uit balans: Woyzecks periode als napoleontische huursoldaat is te lang uitgesponnen, terwijl de relatie met Johanna juist te snel wordt afgewikkeld. Zij duikt vrij plotseling weer op in het verhaal. De alwetende verteller had hier iets meer de regie mogen nemen. Zo blijft onduidelijk of het patroon van afwijzing en geweld zich hier herhaalt of dat deze affaire toch een eigen dynamiek kent. Johanna misbruikt Woyzeck geestelijk en fysiek namelijk dusdanig, dat zijn gevoelens van onmacht en jaloezie tot op zekere hoogte gegrond lijken. Tegelijkertijd gedraagt hij zich evenals in zijn vorige relaties opdringerig en gewelddadig. In een vlaag van woede verwondt hij Johanna met een scherf en moet hij acht weken de gevangenis in.
Sem-Sandberg schetst een overtuigend portret van een psychisch gestoorde man, die stemmen hoort en dwangmatig handelt. Het knappe is dat de auteur geen oordelen velt, maar de lezer zelf laat ervaren hoe een geesteszieke denkt en opereert. Daarmee hoeven we het gedrag van Woyzeck nog niet te begrijpen of goed te keuren - integendeel. Stilistisch gezien is het een zeer knap boek, omdat de auteur zo veel verschillende stijlregisters hanteert. De waanbeelden zijn levensecht dankzij de bloemrijke taal. Over de demonen die hem 's nachts plagen, zegt Woyzeck: 'Als ze weggaan, laten ze een donkere, zeurende pijn in het hart achter en een naar gevoel alsof je ogen en je mondholte gevuld zijn met as.' Dat deze soldaat voor zijn achtergrond net iets té eloquent denkt en spreekt, zij de auteur graag vergeven.
****
Uit het Zweeds vertaald door Geri de Boer. Ambo Anthos; 384 pagina's; € 26,99.
Verberg tekst