Max Porter, Yann Tiersen en Doris Lessing steken op de cover van Tarjei Vesaas' Het ijspaleis (1963) unaniem de loftrompet over de in onze contreien meest bekende onbekende Noorse auteur. Karl Ove Knausgård outte zich ook meermaals als fan. Als je die referentie op het voorplat achterwege durft te laten, dan ben je wel erg zeker van je stuk.
Van Vesaas (1897-1970) verscheen eerder bij Lebowski De vogels en de parallellen tussen de twee klassiekers zijn opvallend. Beide boeken zijn opgebouwd rond twee hoofdfiguren rond wie nevenpersonages zwermen. In beide romans voert de auteur de natuur op als een medespeler. Het is eigen aan symbolisch proza: natuurfenomenen reflecteren psychologische ontwikkelingen op zintuiglijke wijze. Beide romans spelen zich af over een beperkte tijdspanne van enkele jaargetijden, Het ijspaleis situeert zich niet toevallig tussen het begin van een duistere winter en de intrede van een luwe lente.
Handleiding
Weinig is toevallig in deze roman, het minste wat je kan zeggen over Vesaas is dat hij een roman vakkundig in elkaar weet te steken. Misschien wel té perfect, bij momenten las ik dit verhaal als een handleiding tot symbolisch proza. Glad gepolijste zinnen, een voorspelbare afwisseling tussen verhalende en meer beschrijvende passages en nevenfiguren die een acute allergie voor bordkarton opwekken. Soms kan een verhaal zo naadloos verteld worden dat afstandelijkheid onafwendbaar wordt.
Het uitgangspunt is anders fascinerend: in een klein dorpje is de jonge Siss de natuurlijke leidster van haar klas. Het meisje is levendig en ongeremd. Dat haar klasgenoten naar haar opkijken gaat haar goed af, ze is immers niet anders gewend. De eerdere komst van een nieuwe klasgenote, de eenzelvige Unn, veroorzaakt aanvankelijk wrevel bij Siss, het evenwicht in de natuurlijke orde van het klaslokaal zou weleens kunnen verschuiven. Maar dat ongemak maakt plaats voor opwinding wanneer Unn na vele maanden toenadering zoekt. Voor het eerst zullen de meisjes een avond doorbrengen in elkaars gezelschap. Het moment is daar om grote woorden uit te spreken. Vriendschap hangt in de lucht, vriendschap van de levensbepalende soort.
Er wordt wat afgekeken in dit boek: Siss en Unn houden elkaar in de gaten, blikken branden in ruggen, ogen lichten op. Tijdens hun eerste (en naar spoedig blijkt enige) ontmoeting zitten de meisjes naast elkaar. Unn haalt een spiegel en 'Ze hielden allebei een kant van de spiegel vast, (…) zaten doodstil zij aan zij, bijna wang aan wang. Wat zagen ze? Ze verloren zich erin voor ze er erg in hadden.'
Later diezelfde avond lijkt Unn haar eenzelvigheid te willen afwerpen, maar net op het moment dat ze een angstvallig verborgen geheim wil delen, maakt Siss abrupt een einde aan hun samenkomst. Ze kan de spanning niet meer aan, beide meisjes voelen dat ze hun oorspronkelijke ik dreigen te verliezen in hun nieuwe vriendschap.
Geen geschiktere natuurlijke tegenhanger voor een spiegel dan een ijspaleis. Daags na hun samenzijn besluit Unn niet naar school te gaan, maar op haar eentje een bezoek te brengen aan de bevroren waterval buiten het dorp. Dat bouwsel van ijs schijnt magnifiek te zijn en wat meer is: ze voorspellen de eerste sneeuw, de tocht moet dus snel gemaakt. In een spannende en bij momenten ontroerende passage beschrijft Vesaas hoe het meisje zichzelf letterlijk verliest in het glazen ijspaleis. Ze raakt de weg kwijt in het veelkleurige, zonverlichte doolhof van ijs, tot ze compleet onderkoeld aan visioenen ten prooi valt. Alleen jammer dat verklarende passages de lezer voorkauwen hoe de symboliek van het ijspaleis te interpreteren: 'Opeens begreep ze het, was het haar volkomen duidelijk: ze was zelf zo vreselijk aan het huilen vanbinnen. Waarom dat zo was, snapte ze niet, maar ze had tegen haar eigen tranen gevochten.' Een draak van een uitleg die volgt op het mooie, trefzeker verwoordde: 'Een kamer vol verdriet was het. Het licht in de glaswanden was heel zwak, en de hele kamer droop en huilde met de vallende druppels in het halfdonker. (…) Het huilde. Waarom huilde het? Het moest ophouden! Het hield niet op.'
Even ergerlijk is de platte karakterisering van de nevenpersonages die doen denken aan tamme Scandinavische tekenfilms vol goedlachse figuren. Als Siss tegen het einde van de winter stilaan uit haar zelfgekozen isolement lijkt te kruipen, maar een uitje met vrienden vroeger dan verwacht beëindigt, reageren haar ouders:
'Dat vinden we wel erg jammer', zei vader.
Ja, we waren juist zo blij vandaag en dachten dat je er eindelijk overheen was, zei haar moeder.'
Dat vind ik wel erg weinig geloofwaardige reacties, zegt deze lezer.
Voor wie houdt van een klein, doorleefd verhaal waarin de hemel zwanger is van betekenis en de natuur tijdloze thema's als schuld, belofte, verlies en identiteit openbaart, is dit boek een aanrader. Het bezoek aan het ijspaleis, of de scène waarin Unn bijna vertelt wat haar gemoed bezwaart, zijn doeltreffend geschreven.
Wie niet houdt van symboliek die vaak vingerdik over een scène wordt gesmeerd zet beter ergens anders zijn tanden in.
Vertaald door Marin Mars, Lebowski, 176 blz., 28,98 € (e-boek 9,99 €)
Verberg tekst